Jane McLelland protocol

Ferroptose volgens Jane McLelland – een complementaire route naast de reguliere zorg

Let op: wat u hieronder leest is een ondersteunende/complementaire benadering. Er worden off-label medicijnen, supplementen en infusen genoemd. Dit is géén medisch advies en bevat géén werkzaamheidsclaims. Pas iets alleen toe in overleg met uw oncoloog of een arts met ervaring in integratieve oncologie.

We krijgen steeds vaker de vraag naar het zogenoemde Jane McLelland protocol. McLelland beschrijft in haar boek How To Starve Cancer …without starving yourself (ISBN: 9780951951712) hoe je tumoren tegelijk kunt “uithongeren” en vervolgens kunt prikkelen tot een vorm van celdood die ferroptose heet. Hieronder vatten we de hoofdlijnen samen, zodat u het idee kunt plaatsen naast uw ziekenhuisbehandeling.

Wat is ferroptose?

Ferroptose betekent letterlijk “ijzer-dood”. Het is een vorm van geprogrammeerde celdood die anders werkt dan de bekende apoptose. De redenering is tweeslag: eerst wordt de aanvoer van cysteïne (en daarmee het antioxidant glutathion) beperkt, waardoor de verdedigingslinie van de kankercel verzwakt. Daarna wordt – kortdurend en gecontroleerd – de prikkel van ijzer en reactieve zuurstofdeeltjes (ROS) opgevoerd. Dat kan vetten in het celmembraan laten oxideren, waardoor de cel het begeeft. Dit is een theoretisch krachtig concept voor tumoren die minder gevoelig zijn voor klassieke routes.

Voor wie wordt dit vooral besproken?

In het McLelland-kader gaat bijzondere aandacht uit naar snelgroeiende of therapieresistente tumoren (zoals triple-negatieve borstkanker, glio-, pancreas-, nier- en eierstokkanker), enkele sarcomen en mesothelioom. Ook tumoren met RAS- of YAP-gedreven signalering (o.a. een deel van de darmkankers) en melanoom worden vaak genoemd. Of dit voor u relevant is, kan alleen in uw behandelteam worden beoordeeld.

Het ritme: “Starve” en “Kill”

De aanpak verloopt cyclisch in twee fasen.

Starve-fase – verzwakken.
Gedurende enkele weken ligt de nadruk op het beperken van cysteïne/methionine via voeding en – indien passend onder artsenregie – het remmen van de cystine-transporter (xCT). In deze fase worden in dit veld middelen genoemd als sulfasalazine of natuurlijke alternatieven (bijvoorbeeld piperlongumine of PEITC uit waterkers). Het doel is niet om u uit te hongeren, maar om de tumor metabool in het nadeel te brengen.

Kill-fase – prikkelen.
Vervolgens volgt een korte periode (vaak 7–14 dagen per cyclus) waarin men juist een milde, continue ROS-prikkel in een ijzerrijke omgeving nastreeft. Hierin worden – afhankelijk van context en onder toezicht – onder meer IV-vitamine C, artesunaat/dihydro-artemisinine, metformine, een lipofiele statine en mebendazol genoemd. Sommige centra voegen extra zuurstofprikkels toe (hyperbare zuurstof of EWOT). In het boek wordt beschreven dat rond dag ±28 van een streng dieet een kwetsbaar moment kan ontstaan; in de praktijk hoort timing altijd op maat te gebeuren met uw arts.

Voeding als rode draad

De voedingslijn is overwegend plantaardig en lager in methionine en cysteïne. Glutamaatrijke bronnen (bijv. paddenstoelen, miso/tamari, tomatenpuree) worden ingezet. Tijdens Kill-dagen verschuift de vetkeuze naar meer meervoudig onverzadigde vetten; sterke antioxidanten (zoals vitamine E, NAC, co-enzym Q10 en α-liponzuur) worden dan juist gepauzeerd, omdat ze de gewenste oxidatie zouden kunnen dempen. Een strikt ketodieet is binnen dit concept niet noodzakelijk; een stabiele, lage glycemische belasting blijft wél gewenst.

De “gereedschapskist”

Ter illustratie (niet als voorschrift):

  • xCT/Glutathion verlagen: sulfasalazine; daarnaast worden piperlongumine, PEITC, artemisinine-derivaten genoemd.
  • GPX4 remmen (oxidatieve rem): lipofiele statines (bijv. simvastatine), PEITC, plantstoffen zoals dihydrotanshinon.
  • ROS/ijzer verhogen: IV-vitamine C, artesunaat/dihydro-artemisinine, metformine, mebendazol; soms extra zuurstof.
  • Weefselbescherming: o.a. β-hydroxybutyraat en natriumvalproaat worden in sommige schema’s overwogen.

Alles hierboven betreft off-label gebruik; doseringen, interacties en geschiktheid moeten altijd medisch worden beoordeeld.

Veiligheid en inbedding in het ziekenhuistraject

Wie met ferroptose-principes wil werken, doet dat idealiter binnen een integratief behandelplan. Dat betekent: vooraf labonderzoek (o.a. ijzerstatus, homocysteïne en metabole markers), afstemming met het oncologisch team, scherpe medicatie- en interactiecheck, en duidelijke herstelmomenten. Sterke antioxidanten worden pas 48 uur na een Kill-fase hervat. De cyclus wordt herhaald zolang er klinisch nut en draaglijkheid zijn; evaluatie blijft continu.

Een veelgestelde vraag is of dit samen kan met chemo, immuun- of radiotherapie. In de complementaire literatuur wordt juist naar mogelijke synergie gekeken, omdat ferroptose en ROS een rol spelen. De praktijk is echter maatwerk: timing is alles en hoort per patiënt met het ziekenhuis te worden afgestemd.

Wat u hieraan heeft

Deze samenvatting helpt u het gesprek met uw arts gericht te voeren: Past dit bij mijn tumorbiologie? Hoe borgen we veiligheid? Welke onderdelen zijn zinvol naast mijn huidige traject? Voor wie dieper wil lezen en de achterliggende logica wil begrijpen, raden we het bronboek van McLelland aan: How To Starve Cancer …without starving yourself (ISBN: 9780951951712).

Tot slot
Ferroptose benut – in theorie – de afhankelijkheid van kankercellen van ijzer en antioxidanten. Het is een complementaire strategie die altijd naast de reguliere zorg staat, niet ertegenover. Begin of wijzig nooit een behandeling zonder instemming van uw oncoloog of een arts die vertrouwd is met ferroptose-protocollen.